Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • geel·rug·wi·da·vink
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geelrugwidavink geelrugwidavinken
verkleinwoord geelrugwidavinkje geelrugwidavinkjes

Zelfstandig naamwoord

de geelrugwidavinkv / m

  1. (zangvogels) Euplectes macroura   een zangvogel uit de familie Ploceidae   (wevers en verwanten). Deze soort komt voor in westelijk, centraal, oostelijk en zuidoostelijk Afrika en telt 3 ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie