geelbont dikkopje

Nederlands

 
Mannetje
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • geel·bont dik·kop·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord geelbont dikkopje geelbonte dikkopjes

Zelfstandig naamwoord

het geelbont dikkopjeo dim. tant.

  1. (vlinders) Carterocephalus silvicola   een dagvlinder uit de familie Hesperiidae, de dikkopjes. De vlinder komt voor in Noord-Europa, Noord- en Oost-Azië. In de Nederland en België is het geelbont dikkopje afwezig. Leefgebied zijn gemengde en naaldbossen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie