geelband
- geel·band
- samenstelling van geel en band zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geelband | geelbanden |
verkleinwoord | geelbandje | geelbandjes |
de geelband m
- (zoötomie) dier met een gele band
- geelbandbergerebia, geelbandboegsprietmot, geelbandgrasmineermot, geelbandhoningeter, geelbandkrieltje, geelbandlangsprietmot, geelbandral, geelbandspikkeldikkopje, geelbandvireo, geelbandwimperzweefvlieg
- Het woord 'geelband' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.