geek
- geek
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geek | geeks |
verkleinwoord |
de geek m
- (informeel) iemand die gepassioneerd is door m.n. wetenschap en technologie
- ▸ De volgende ontvanger, Rolf Kok, staat al op de gang te wachten. 'Ja, daar is ie hoor! Wat leuk!' Kok geeft toe een echte Apple-geek te zijn, maar hij had niet zijn wekker gezet om op tijd te bestellen: 'Ik moet altijd vroeg werken, dus toen kon ik mooi de bestelling plaatsen.'[1]
- ▸ De campagne ‘Geek de Bibliotheek’ richt zich vooral op mensen in de leeftijd van 18 tot 34 jaar. Deze groep is het minst vertegenwoordigd onder de leden.[2]
- Het woord 'geek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geek" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Sophie van Oostvoorn“iPhone 6 vannacht al bezorgd in Amsterdam” (26 september 2014), Het Parool
- ↑ Weblink bron “Bibliotheken zoeken lezers” (13-11-2013), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Bekend sinds 1911; oorspronkelijk een dialectwoord, vermoedelijk van Nederlands gek of Nedersaksisch geck.[1]
enkelvoud | meervoud |
---|---|
geek | geeks |
geek