gecompliceerdheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·com·pli·ceerd·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gecompliceerdheid gecompliceerdheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gecompliceerdheidv

  1. hoe ingewikkeld iets is
     Onmiddellijk herleefde zijn schilderij voor zijn ogen met heel de oneindige gecompliceerdheid van alles wat leeft.[2]
  2. iets dat ingewikkeld is
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen