gecompliceerdheid
- ge·com·pli·ceerd·heid
- afleiding van gecompliceerd met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gecompliceerdheid | gecompliceerdheden |
verkleinwoord |
de gecompliceerdheid v
- hoe ingewikkeld iets is
- ▸ Onmiddellijk herleefde zijn schilderij voor zijn ogen met heel de oneindige gecompliceerdheid van alles wat leeft.[2]
- iets dat ingewikkeld is
1. hoe ingewikkeld iets is
- Het woord gecompliceerdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.