gebruiksovereenkomst

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·bruiks·over·een·komst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gebruiksovereenkomst gebruiksovereenkomsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gebruiksovereenkomstv

  1. overeenstemming over hoe men gebruik van iets mag maken
     Scholte wilde het gebouw kopen. De gemeente werkte daar eerst aan mee, maar brak afgelopen zomer de onderhandelingen af. Omdat het niet lukte het met Scholte eens te worden, zegde Den Helder de gebruiksovereenkomst met de kunstenaar op.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Rob Scholte kan voorlopig blijven in postkantoor Den Helder” (Maandag 16 oktober 2017, 18:37), NOS