gebracht
- ge·bracht
vervoeging van: | brengen… |
verbogen vorm: | gebrachte |
gebracht
- voltooid deelwoord van brengen
stellend | |
---|---|
onverbogen | gebracht |
verbogen | gebrachte |
partitief | gebrachts |
gebracht
- dat iets of iemand ergens is bezorgd
- Ik ruim de door de bezorgdienst gebrachte goederen direct op in de kast.
- dat iets of iemand je wat heeft opgeleverd
- ▸ Door de jaren heen ben ik erg effectief geworden om deadlines te halen, maar dat gaat soms ten koste van de sfeer in het team op mijn werk. Hierdoor heb ik een vreemde haat-liefdeverhouding gekregen met effectiviteit, omdat het me veel heeft gebracht maar niet altijd even gezellig is voor mensen om mij heen.[2]
- Het woord gebracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ge·bracht
gebracht
- voltooid (verleden) deelwoord van bringen
hat gebracht
- derde persoon enkelvoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bringen