• ge·bracht
vervoeging van: brengen…
verbogen vorm: gebrachte

gebracht

  1. voltooid deelwoord van brengen
stellend
onverbogen gebracht
verbogen gebrachte
partitief gebrachts

gebracht

  1. dat iets of iemand ergens is bezorgd
    • Ik ruim de door de bezorgdienst gebrachte goederen direct op in de kast. 
  2. dat iets of iemand je wat heeft opgeleverd
     Door de jaren heen ben ik erg effectief geworden om deadlines te halen, maar dat gaat soms ten koste van de sfeer in het team op mijn werk. Hierdoor heb ik een vreemde haat-liefdeverhouding gekregen met effectiviteit, omdat het me veel heeft gebracht maar niet altijd even gezellig is voor mensen om mij heen.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  


  • ge·bracht

gebracht

  1. voltooid (verleden) deelwoord van bringen

hat gebracht

  1. derde persoon enkelvoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bringen