• ge·blutst
vervoeging van: blutsen…
verbogen vorm: geblutste

geblutst

  1. voltooid deelwoord van blutsen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geblutst geblutster (geblutstst) *
verbogen geblutste geblutstere (geblutstste) *
partitief geblutsts geblutsters -

geblutst

  1. ingedeukt, beschadigd
    • Na de onthullingen over de belastingfraude heeft de politicus een geblutst imago. 
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest geblutst(e)" worden gebruikt. [1] [2]
55 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be