gebiedsdekkend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·bieds·dek·kend
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gebiedsdekkend | gebiedsdekkender | gebiedsdekkendst |
verbogen | gebiedsdekkende | gebiedsdekkendere | gebiedsdekkendste |
partitief | gebiedsdekkends | gebiedsdekkenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gebiedsdekkend
- (vooral België) het gehele gebied betreffende
- De gemeente heeft een gebiedsdekkend plan gemaakt voor de landbouw.
Gangbaarheid
- Het woord gebiedsdekkend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.