gebiedend
- ge·bie·dend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gebiedend | gebiedender | gebiedendst |
verbogen | gebiedende | gebiedendere | gebiedendste |
partitief | gebiedends | gebiedenders | - |
gebiedend
- bevelend, commando's gevend, dwingend
- De dictator kon alleen op gebiedende wijs tot zijn onderdanen spreken.
vervoeging van: | gebieden |
verbogen vorm: | gebiedende |
gebiedend
- Het woord gebiedend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gebiedend" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be