Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·beds·ge·ne·zing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gebedsgenezing gebedsgenezingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gebedsgenezingv

  1. (religie) een patiënt beter maken door voor die patiënt te bidden; spirituele genezing
     Een kinderlongarts en hoogleraar uit Maastricht is in opspraak geraakt door zijn betrokkenheid bij gebedsgenezing. De arts was in november 2010 in Birma bij een zendingsreis van een christelijke organisatie. De reisleider claimde na afloop dat daar door gebedsgenezing zeven mensen van blindheid waren genezen.[1]
     Samen met haar man is Barrett lid van de People of Praise. Dat is een van oorsprong katholieke gemeenschap die er gebruiken op nahoudt die normaal gesproken voorkomen in evangelische gemeentes, zoals gebedsgenezing en het spreken in tongen. Daarbij bidt een gelovige in voor anderen onbegrijpelijke taal. Het echtpaar heeft zeven kinderen, van wie er twee geadopteerd zijn uit Haïti. Een van hun kinderen heeft het syndroom van Down.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Rel om longarts na gebedsgenezing” (Woensdag 26 oktober 2011, 09:02), NOS