Nederlands

 
29 is een gasmasker
Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·mas·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gasmasker gasmaskers
verkleinwoord gasmaskertje gasmaskertjes

Zelfstandig naamwoord

het gasmaskero

  1. gelaat omvattend masker dat beschermt tegen giftige dampen en gassen
    • Nadat IS de afgelopen weken chemische wapens inzette tegen peshmerga-strijders, wordt er ook bij de strijd om Mosul rekening gehouden met de inzet van gifgas tegen coalitietroepen. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) liet weten dat er gasmaskers worden uitgedeeld. Het Rode Kruis zegt over de kennis en middelen te beschikken om gewonden na een gifgasaanval te behandelen.[2] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Sjoerd Klumpenaar 18 oktober 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be