gaskroon
- gas·kroon
- samenstelling van gas zn en kroon zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gaskroon | gaskronen |
verkleinwoord | gaskroontje | gaskroontjes |
- hanglamp met gaslampen
- ▸ Dan straalde er in de grootste voorkamer de gaskroon, zooals des zomersavonds, wanneer er veel vreemdelingen waren in stad, Franschen, Engelschen en Duitschers uit alle landen der beschaafde wereld.[2]
- Het woord 'gaskroon' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jacobus” (1930), Saga, ISBN 9788728433317