garnizoenscommandant

  • gar·ni·zoens·com·man·dant
enkelvoud meervoud
naamwoord garnizoenscommandant garnizoenscommandanten
verkleinwoord

de garnizoenscommandantm

  1. (militair) (beroep) bevelvoerder van een garnizoen
     Wat had ik kunnen doen? Justitie vlug in mijn binnenbeurs steken? De Fransman een duw geven en roepen: laat los, ze is van mij? En wat die bange stonde betreft: garnizoenscommandant Pieter de laRocque heeft zo schielijk gecapituleerd, door de sleutels al buiten te velde aan te gaan bieden, dat de stad zonder een enkel schot is overgegaan.[2]
     Garnizoenscommandant Chartsjenko beweerde in gesprekken met zijn superieuren dat de separatisten een Oekraïens gevechtsvliegtuig hadden neergeschoten, dat ‘één minuut daarvoor’ een ‘Chinees passagierstoestel’ zou hebben neergeschoten. ,,De hele wereld zal het erover hebben’', zegt Poelatov in een gesprek. Girkin, militair commandant, twijfelde aan die lezing: ,,Eerlijk gezegd geloof ik er niet veel van.’'[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gewassen vlees”   (2014), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021436173
  3.   Weblink bron
    Tonny van der Mee
    “OM houdt verdachten gezamenlijk verantwoordelijk: ‘Ze zagen afvuren van de Buk als hún wapenfeit’” (21-12-2021), Tubantia