1. Een Nederlandse garnalenpellerij in 1917 te Harderwijk.
  • gar·na·len·pel·le·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord garnalenpellerij garnalenpellerijen
verkleinwoord - -

de garnalenpellerijv

  1. (bedrijf) onderneming waar kreeftachtige schaaldieren uit de groep Caridea   worden ontdaan van hun uitwendige skelet om ze geschikt te maken voor menselijke consumptie
     Ruud Smit, Jans vader, bezoekt in Marokko een garnalenpellerij.[2]
  2. (bedrijfstak) geheel van ondernemingen waar kreeftachtige schaaldieren uit de groep Caridea   worden ontdaan van hun uitwendige skelet om ze geschikt te maken voor menselijke consumptie
     De garnalenpellerij is voornamelijk nog huisindustrie.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Nieuwe reeks Gewoon Jan Smit” (28 augustus 2006) op nu.nl  
  3.   Weblink bron
    Wagenaar, Marius
    “Encyclopaedie voor voedings- en genotmiddelen” (1938), De Torentrans, Zeist, p. 123