• pel·le·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord pellerij pellerijen
verkleinwoord

de pellerijv

  1. (bedrijf) onderneming waarbij men een schilletje ergens vanaf haalt
     Vrijwillig molenaar Wim de Goeijen en leerling-molenaar Roald Hans werken hard om de ‘pellerij’ weer onderdeel van de molen te maken. Dat doen ze onder meer door het terugplaatsen van een 2.000 kilo zware pelsteen.[2]
  2. het pellen van iets
73 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Leemansmolen krijgt weer pelfunctie” (22-01-2013), Tubantia
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be