Nederlands

 
Garibaldi met garibaldihoed
Uitspraak
Woordafbreking
  • ga·ri·bal·di
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Italiaans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord garibaldi garibaldi's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de garibaldim

  1. (kleding) stijve mannenhoed met ronde bol
Synoniemen

Gangbaarheid

46 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen