Schrijven met een ganzenveer
  • gan·zen·veer
enkelvoud meervoud
naamwoord ganzenveer ganzenveren
verkleinwoord ganzenveertje ganzenveertjes

de ganzenveerv / m

  1. (zoötomie) een van de lichte, hoornige uitgroeisels waarmee de huid van een gans, bedekt is
    • De hoed is versierd met enkele ganzenveren. 
  2. (teken- en schrijfmateriaal) slagpen van een gans of een andere grote vogel, die in inkt gedoopt als schrijfstift wordt gebruikt
    • Voor 1840 schreef men met een ganzenveer. 
    • Kopiisten waren maanden bezig om met de ganzenveer de tekst in het dunne leer te graveren.