ganzenveer
- Geluid: ganzenveer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɑnzə(n)ˌver / (3 lettergrepen)
- gan·zen·veer
- samenstelling van gans zn en veer zn met het invoegsel -en- , op te vatten als samentrekking van ganzenveder [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ganzenveer | ganzenveren |
verkleinwoord | ganzenveertje | ganzenveertjes |
- (zoötomie) een van de lichte, hoornige uitgroeisels waarmee de huid van een gans, bedekt is
- De hoed is versierd met enkele ganzenveren.
- (teken- en schrijfmateriaal) slagpen van een gans of een andere grote vogel, die in inkt gedoopt als schrijfstift wordt gebruikt
- Voor 1840 schreef men met een ganzenveer.
- Kopiisten waren maanden bezig om met de ganzenveer de tekst in het dunne leer te graveren.
-
Een brief geschreven met een ganzenveer.
-
Op deze hoed van Kate Middleton steekt misschien meer dan één ganzenveer.
- ganzenveder
- ganzeveer, ganzeveder (officiële spelling tot 1996)
- Het woord ganzenveer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.