Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gan·zen·jacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ganzenjacht ganzenjachten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ganzenjachtv / m

  1. het jagen op ganzen
     Maar de jagers staan niet te springen om aan de slag te gaan en ze hebben de plannen voor de ganzenjacht dan ook niet ondertekend. Volgens die plannen mogen ze niet meer het hele jaar schieten, maar alleen in de zomer.[2]
     Het gezelschap waarmee Boersma afgelopen weekend op ganzenjacht was, maakte gebruik van een verboden ganzenlokfluit. Dat hebben controleurs geconstateerd. Tegen het gezelschap is proces verbaal opgemaakt.[3]
     De Vogelbescherming vindt dat de provincie eerst de gevolgen van het afschieten had moeten onderzoeken. Daarnaast is er volgens de organisatie een aparte natuurvergunning nodig om te mogen schieten in de beschermde gebieden. Omdat de Faunabeheereenheid die vergunning niet heeft, was de ganzenjacht eigenlijk illegaal en had de provincie dus moeten optreden.[4]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Jagers mogen wel, maar willen niet” (Dinsdag 24 mei 2011, 19:08), NOS
  3.   Weblink bron “Directeur jagers in de fout” (Dinsdag 4 februari 2014, 14:24), NOS
  4.   Weblink bron “Verbod op afschot ganzen in Natura 2000-gebieden” (Woensdag 2 december 2015, 13:12), NOS