gambir
Niet te verwarren met: Gambir |
- gam·bir
- van Indonesisch gambir, in de betekenis "afkooksel van gambirbladeren" aangetroffen vanaf 1819 (zie vindplaats hieronder) [1]
v/m | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | gambir | gambirs |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als plantennaam.
- (plantkunde) struik Uncaria gambir in Zuidoost-Azië
o | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | gambir | - |
verkleinwoord | - | - |
het gambir o
- afkooksel van bladeren van de gambirstruik, gebruikt bij het pruimen van sirih en het leerlooien
- In de eerste plaats sirih, een soort sterk pepermuntachtig smakend blad. Dan voeg je daarbij een stukje pinangnoot (van de aracapalm), erg bitter, en wat witte kalk en gambir, die heeft een sterke looistofsmaak, nogal samentrekkend, en dan ten slotte een flinke dosis tabak. [4]
- Het kaauwen van betelbladen, van arékanoten, van tabak, en van gambir is gemeen onder alle volksklassen. [5]
- Het woord gambir staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gambir" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ gambir op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Noto Soeroto"Een gambir-bloesemsnoer." in: De Tijdspiegel. jrg. 72 deel 2 nr. 8 (1915) L.J. Veen, Amsterdam; p. 157; geraadpleegd 2019-10-31
- ↑ Gramberg, J.S.G.Madjapahit: historisch-romantisch tafereel uit de geschiedenis van Java. (1868) M. Nijhoff / A.W. Sijthoff / D.A. Thieme, Den Haag / Leiden / Arnhem; p. 115/116; geraadpleegd 2019-10-31
- ↑ Maurik, J. van (ed. H. Hardon)Indrukken van een Tòtòk. (1965) W. van Hoeven, Den Haag; p. 25; geraadpleegd 2019-10-31
- ↑ Raffles, T.S."Beschrijving van Java" in: Letterkundig magazijn van wetenschap, kunst en smaak (Mengelstukken) nr. 2 (1819) Gerard van Dijk; p. 68; geraadpleegd 2019-10-31
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be