• ga·lop·pas
enkelvoud meervoud
naamwoord galoppas galoppassen
verkleinwoord

de galoppasm

  1. (dans) (sport) een danspas of turnpas die lijkt op de galop van een paard
     De galoppas is hetzelfde als een chassee. Voortbewegen met een sprongetje waarbij telkens het zelfde been ‘voorop’ blijft. Met het achterste been wordt het voorste ‘weggeschopt’[2]
     Wat maakt de galoppas van ‘Gangnam style’ of de laatste dansrage, de ‘Maraschino’, zo onweerstaanbaar? Dit zijn de gouden regels voor wie het volgende populaire dansje uit zijn bootie wil schudden.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Galoppas”, Beter turnen
  3.   Weblink bron
    Cathérine De Kock
    “Duidelijk is dansbaar” (16 SEPTEMBER 2013), De Standaard