galeislaaf
- Geluid: galeislaaf (hulp, bestand)
- IPA: /ɣa'lɛɪslaf/
- ga·lei·slaaf
- samenstelling van galei en slaaf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | galeislaaf | galeislaven |
verkleinwoord | galeislaafje | galeislaafjes |
de galeislaaf m
- iemand die onder dwang het uiterst zware werk aan de roeiriemen van een galei moest verrichten
- De scheepvaart van het Romeinse Rijk was zonder galeislaven onmogelijk geweest.
- (figuurlijk) iemand die heel hard heeft moeten werken
- ▸ Mama had de hele zomer als een galeislaaf gewerkt, zei ze toen de taxi voor de deur bleef staan.[1]
- Het woord galeislaaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767