gaffelvormig
- gaf·fel·vor·mig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gaffelvormig | gaffelvormiger | gaffelvormigst |
verbogen | gaffelvormige | gaffelvormigere | gaffelvormigste |
partitief | gaffelvormigs | gaffelvormigers | - |
gaffelvormig
- vorm van een gaffel hebbend
- Buizerds bouwen hoog in de bomen, in een gaffelvormige boomtak of tegen de stam aanleunend, een nest van dode takken, met daarop dennentakken en lariks. Een nest van een roofvogel noemt men een horst..
- Het woord gaffelvormig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.