• gød·nings·mid·del
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden gødning en middel met het achtervoegsel -ning en met het invoegsel -s-
Naar frequentie 140323
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gødningsmiddel     gødningsmidlet
ook: gødningsmiddelet  
  gødningsmidler     gødningsmidlerne  
genitief   gødningsmiddels     gødningsmidlets
ook: gødningsmiddelets  
  gødningsmidlers     gødningsmidlernes  

gødningsmiddel, o

  1. (economie) meststof