functionalistisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- func·ti·o·na·lis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van functionalist met het achtervoegsel -isch
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | functionalistisch | functionalistischer | |
| verbogen | functionalistische | functionalistischere | |
| partitief | functionalistisch | functionalistischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
functionalistisch [1]
- betrekking hebbend op het functionalisme of een functionalist
Gangbaarheid
- Het woord functionalistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.