• fruit·are·aal
enkelvoud meervoud
naamwoord fruitareaal fruitarealen
verkleinwoord - -

het fruitareaalo

  1. (landbouw) geheel van oppervlakten waar bomen of struiken voor hun vruchten worden verbouwd
     Zo kon, terwijl de totale oppervlakte fruit min of meer gelijk bleef, een belangrijke verjonging van het fruitareaal worden gerealiseerd.[1]
  1.   Weblink bron
    Jan Bieleman
    De cultuurtechnische verbouwing van Nederland : Van ruilverkavelen naar landinrichting in:
    J.W. Schote.a. (red.)
    Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 3. Landbouw, voeding., Stichting Historie der Techniek, [Eindhoven] / Walburg Pers, Zutphen 2000, ISBN 9057300664, p. 59