plastic frietvorkje
  • friet·vork·je
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord frietvorkje frietvorkjes

het frietvorkjeo dim. tant.

  1. klein vorkje dat het frietkot verschaft om de frieten te kunnen consumeren zonder vette vingers te krijgen

het frietvorkjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord frietvork