friet
- friet
- In de betekenis van ‘in vet gebakken reepjes aardappel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1924 [1]
- pseudo-Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | friet | frieten |
verkleinwoord | frietje | frietjes |
- (voeding) de benaming voor een gerecht van gefrituurde aardappelreepjes ('patat frites')
- ▸ Al dagen fantaseerde ik wat ik zou gaan bestellen: een dubbele hamburger met kaas, augurken en ketchup en hopelijk hadden ze ook mayo voor bij de friet. Het water liep me spontaan in de mond als ik dacht aan een vanille milkshake en cola met ijs.[3]
- frieten, patat, patates frites, (Vlaams) frit, fritten
1. de benaming voor een gerecht van gefrituurde aardappelreepjes ('patat frites')
- Het woord friet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "friet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "friet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be