(huishouden)(kookkunst) huishoudelijk apparaat gebruikt om in hete olie bepaalde gerechten te frituren
Frietpot maakt huis onbewoonbaar: De felle brand die eergisteren op de middag het huis aan de Fraterstraat 50 in de as legde en ook schade veroorzaakte aan de belendende woning, is volgens de parketdeskundige veroorzaakt door een frietketel die niet was uitgeschakeld. Daardoor vatte de pot vuur. [1]
Helemaal straf wordt het als je weet dat de sterrenkok pas op zijn achttiende in de potten begon te roeren, frietpotten zowaar. [2]
Terwijl hij een verhaal vertelt over de Bible Belt haalt Bert de verwelkte blaadjes uit de bos pijpajuintjes en selecteert hij de mooiste tomaatjes uit de bak. ‘Jan, jij weet dat Amerikanen die cakes soms in de frietpot gooien, hé? [3]