franciscaans
- fran·cis·caans
- afgeleid van franciscaan met het achtervoegsel -s
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | franciscaans | franciscaanser | franciscaanst |
verbogen | franciscaanse | franciscaansere | franciscaanste |
partitief | franciscaans | franciscaansers | - |
franciscaans [1]
- betrekking hebbend op de orde van Sint-Franciscus
1.
- Het woord franciscaans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.