• fout·stroom
enkelvoud meervoud
naamwoord foutstroom foutstromen
verkleinwoord - -

de foutstroomm

  1. (elektrotechniek) elektriciteit die gaat lopen doordat iets onbedoeld onder spanning is gezet
     Dit houdt in dat in geval van een fout de foutstroom, die nodig is om de smeltpatroon of de installatieautomaat tijdig te laten aanspreken, niet groter dan 200 A kan worden (…).[1]
     Dergelijke innovatieve installaties vragen om een meer gedifferentieerde manier van beveiligen tegen foutstromen en het testen van deze beveiligingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Jan van der Meer
    Het verschil tussen TT- en TN-stelsels in: Installatie Journaal (juni/juli 2013), p. 27 kol. 2
  2.   Weblink bron “Helderheid over aardlekschakelaars” (8 mei 2014) op nen.nl