Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fonds·be·heer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fondsbeheerder fondsbeheerders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de fondsbeheerderm

  1. (financieel) persoon of organisatie die een kapitaal aanwendt om winst te maken
     "Het lijkt gericht", zegt een fondsbeheerder in Hongkong tegen de Britse zakenkrant. "Mensen vragen zich af of Peking boos is dat big tech bedrijven ervoor kiezen om overzees te gaan."[1]
     Ook fondsbeheerder Columbia Threadneedle blijft vinden dat het samengaan van de twee bedrijven de beste optie is. "Het combineren van AkzoNobel en PPG, met de bijbehorende voordelen voor aandeelhouders, is een logische zet. Wij vinden dat AkzoNobel dat moet erkennen en met PPG moet gaan praten."[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Taxidienst Didi Chuxing in China onderzocht; duikvlucht op Wall Street” (Dinsdag 6 juli 2021, 17:20), NOS
  2.   Weblink bron “Activistische aandeelhouders niet overtuigd door Akzo-plan” (Woensdag 19 april 2017, 17:22), NOS