Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flu·weel·gras
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fluweelgras
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het fluweelgraso

  1. (plantkunde)Digitaria horizontalis  ; [1] een grassoort die o.a. in Suriname voorkomt
    • Ook hier treden na enige tijd fluweelgras en zuurgras in het bestand op; laatst-genoemde aanmerkelijk meer dan op de hooggelegen gronden. [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen