flobert
- flo·bert
- eponiem, naar de Franse geweermaker L.N. Flobert die dit wapen in 1845 heeft uitgevonden, in de betekenis "achterlaadgeweer" aangetroffen vanaf 1859 (zie vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flobert | floberts |
verkleinwoord | flobertje | flobertjes |
de flobert m
- licht achterladend geweer, geschikt voor gebruik binnenshuis en het bestrijden van plaagdieren
- Hij bonkte op de deur, loste met zijn flobert een schot in de lucht en sommeerde de notaris de freule zo mogelijk ongeschonden uit te leveren. [2]
- ⧖ Het projectiel is door den wapensmid Devismes onderzocht. Deze heeft verklaard, dat de kogel afgeschoten was uit een salonpistool of karabijn, zoogenaamd Flobert. [3]
- Het woord flobert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flobert" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ flobert op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Hemert, W. vanDagboek van een herdershond. 2e druk (2003; 1e druk 1984) De Boekerij, Amsterdam; ISBN 90 225 3863 X; p. 110; geraadpleegd 2019-11-08
- ↑ "Frankrijk." in: De Oostpost jrg. 7 nr. 89 (6 oktober 1859); geraadpleegd 2019-11-08
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be