Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flat·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord flatwoning flatwoningen
verkleinwoord flatwoninkje flatwoninkjes

Zelfstandig naamwoord

de flatwoningv

  1. woning die gelegen is op één bouwlaag van een gebouw met meerdere bouwlagen
     Journaliste Kate Lao Shaffner woont op 20 minuten van het epicentrum. Ze vertelt de BBC hoe ze om 4 uur in de nacht wakker schrok in haar flatwoning. "Het hele gebouw was aan het schudden. Het maakte veel lawaai en ik weet niet hoelang het duurde. Ik dacht alleen maar: laat het voorbij zijn. Ik heb twee jonge kinderen en ik hoorde ze roepen. Maar alles schudde te veel om op te kunnen staan. Je weet op dat moment niet of het nog erger wordt. Dat is beangstigend. Want je hebt geen kans om weg te komen."[3]
     In Drachten is een grote explosie geweest in een flat. Zowel de voorgevel als de achtergevel van de flat is weggeblazen en ligt in stukken op straat samen met spullen uit de flatwoning. In de flat is brand uitgebroken.[4]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. flatwoning op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Aardbeving in Taiwan: je hebt geen kans om weg te komen” (Zaterdag 6 februari 2016, 07:49), NOS
  4.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Explosie en ravage in flat in Drachten” (Zondag 27 december 2015, 22:15), NOS