Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fla·tu·lent
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen flatulent flatulenter flatulentst
verbogen flatulente flatulentere flatulentste
partitief flatulents flatulenters -

Bijvoeglijk naamwoord

flatulent

  1. veelvuldig scheten moeten laten
    • Mooi is weer wel dat Stam melding maakt van een flatulente haringgewoonte, de scheten van de vis werden rond 1970 door de Zweedse marine aangezien voor Russisch onderzeebootgeruis. [1] 
    • De humor is net zo grof als de personages leuk zijn, met name Deadpools hospita Blind Al, hoogbejaard, blind, flatulent en bij tegenslag zuchtend: „God, wat mis ik cocaïne.” [2] 
  2. lijkend op het laten van scheten
    • Onder de achterbumper brabbelen twee uitlaatpijpen een flatulente reutel. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. NRC Atte Jongstra 16 juni 2011 Is dat een haring onder zee of een Russische duikboot?
  2. NRC Coen van Zwol 10 februari 2016 Wreker met dildo en zwaard
  3. NRC 8 februari 2018 Een rasechte Hyundai: nul appeal, nul fout
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be