Nederlands

 
flamencorok
Uitspraak
Woordafbreking
  • fla·men·co·rok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord flamencorok flamencorokken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de flamencorokm

  1. (dans) (kleding) wijde, fel gekleurde rok die gedragen wordt door een flamencodanseres

Gangbaarheid

Meer informatie