Phaseolus vulgaris

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fla·geo·let
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord flageolet flageolets
flageoletten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de flageoletm

  1. (muziekinstrument) fluit die een octaaf hoger klinkt dan de dwarsfluit
  2. (muziek) open orgelregister dat de tonen van de flageolet nabootst
  3. (muziek) flageolettoon
  4. (groente) platte, bleekgroene peulvrucht van Phaseolus vulgaris  
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

48 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen