• flæs·ke·rou·la·de
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   flæskeroulade     flæskerouladen     flæskeroulader     flæskerouladerne  
genitief   flæskeroulades     flæskerouladens     flæskerouladers     flæskerouladernes  

flæskeroulade, g

  1. (voeding) rollade
    «Kalvemørbrad med svampesauce er forkælelse på højt plan.»
    Kalfshaas met champignonsaus is een traktatie op hoog niveau.
  2. (voeding) een gerold buikstuk van het varken, om het opgesneden als broodbeleg of als aanvulling op het saladebord te gebruiken (een Deense specialiteit)