fixen
- fixen
uit het Engels
fixen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fixen |
fixte |
gefixt |
zwak -t | volledig |
- voor elkaar krijgen
- Bij GroenLinks bestaat bovendien scepsis over het woord van de PvdA. Klaver zegt dat hij en Samsom deze klimaatwet samen gaan „fixen”, maar andere GroenLinksers wijzen op het verleden: als de regeringsmacht lonkte, schoof de PvdA gemaakte afspraken net zo makkelijk weer terzijde. Thijs Niemantsverdriet NRC 28 november 2015
- repareren van wat kapot is
- De Britse Freya Bass (26) had gisteren een man aan de telefoon, hij was in paniek: „Ik heb de suède Mulberry-tas van mijn vrouw geruïneerd, kieperde per ongeluk een glas cola eroverheen. Kun jij dit fixen?” Zeker, stuur maar op, zei ze. De man: „Geweldig, je redt mijn huwelijk!” (Carlijn Vis NRC 23 april 2016)
- iets op een oneerlijke manier regelen, vooral bij sportwedstrijden met als doel weddenschappen te beïnvloeden
- Volgens MLB.com is de levenslange straf zeer uitzonderlijk. De laatste keer dat deze werd opgelegd was voor gokken in 1989. In 1919 werden acht spelers van de White Sox uit de honkballeague gezet na het fixen van een wedstrijd. Eva Smal NRC 13 februari 2016
- [1] presteren, flikken, regelen
- [2] herstellen
- [3] sjoemelen
- Het woord fixen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.