fietsersbrug
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fiet·sers·brug
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsersbrug | fietsersbruggen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- brug die speciaal gemaakt is voor fietsverkeer
- ▸ Het inhijsen van een voetgangers- en fietsersbrug bij station Arnhem is zonder problemen verlopen. De brug hing zeven uur eerder dan gepland op zijn plaats.[1]
Gangbaarheid
- Het woord fietsersbrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Inhijsen brug station Arnhem geslaagd” (Zondag 8 augustus 2010, 21:21), NOS