feta
- fe·ta
- van Grieks φέτα (féta) dat teruggaat op Italiaans fetta "plak", vanaf de jaren '70 in het Nederlands aangetroffen (zie vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | feta | feta's |
verkleinwoord | - | - |
de feta m
- Het woord feta staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "feta" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ feta op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Es, T. van"Kort culinair nieuws" in: Het Parool jrg. 36 nr. 9975 (28 juli 1977); p. 11 kol. 7; geraadpleegd 2018-10-02
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- fe·ta
feta, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van fet