• fer·vent
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vurig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen fervent ferventer ferventst
verbogen fervente ferventere ferventste
partitief fervents ferventers -

fervent

  1. fanatiek, overtuigd
    • Hij is een fervent persoon in dat soort dingen. 
    • De Holtense tekenaar, etser en schilder Kees Stoop treedt niet graag op de voorgrond. De fervente kunstenaar is groot geworden, maar toch altijd klein gebleven. [2] 
90 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]