feppen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  feppen    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈfɛpə(n)/

naamwoord van handeling
zelfstandig	bijvoeglijk
feppen	feppend
fep

Woordafbreking

• fep·pen

Woordherkomst en -opbouw

• erfwoord, vermoedelijk klanknabootsing vergelijk Engels fap

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
feppen	fepte	gefept
zwak -t	volledig

Werkwoord

feppen

1. inergatief (verouderd) drinken van alcoholische drank, zuipen, lurken

   • (…) Laet ons feppen van dees Wyn 
   • (…) Ick hoor Veughel dat je al wat garen febt,
     En datje sulcken quaan dronckenschap hebt. 

Afgeleide begrippen

• fep
• fepper
• fepperen
• leegfeppen
• uitfeppen

Verwante begrippen

• fleppen

Gangbaarheid

• Het woord 'feppen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.