• fe·le
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord fiðla.
Naar frequentie 22070
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fele     m: felen
v: fela  
  feler     felene  
genitief   feles     m: felens
v: felas  
  felers     felenes  

fele m

  1. (muziekinstrument) vedel
  • spille på fele
op een vedel spelen
  • stemme fela
de vedel stemmen
  • være glad som ei fele
heel blij zijn


  • fe·le
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord fiðla.
vervoeging
onbepaalde wijs fele
fela
tegenwoordige tijd felar
verleden tijd fela
voltooid
deelwoord
fela
onvoltooid
deelwoord
felande
lijdende vorm felast
gebiedende wijs fel
fela
fele
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

fele

  1. onovergankelijk, overgankelijk, (muziek) fiedelen


  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fele     fela     feler     felene  

fele m

  1. (muziekinstrument) vedel
  • spille fele / spille på fele
op een vedel spelen
  • vere glad som ei fele
heel blij zijn