Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • feest·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord feestwinkel feestwinkels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de feestwinkelm

  1. winkel waarin men feestartikelen kan kopen
     Borat, een fictieve Kazachse journalist, is een personage van de Britse komiek Sacha Baron Cohen. Zijn badkleding, waarbij de zwembroek tot over de schouders wordt opgetrokken, is in menig feestwinkel te koop.[1]
     "Normaal gesproken staat er een rij bij de kassa tot aan de deur", vertelt Maria Rita, verkoopster in een feestwinkel in Rio aan een Braziliaanse televisieploeg. "Dit jaar komen er maar een paar mensen tegelijk binnen, kijken wat rond en vertrekken dan weer." De verkoopster denkt dat in haar winkel vergeleken met vorig jaar 50 procent minder feestartikelen werden verkocht.[2]
     Feestwinkels zien een enorme toename van de vraag naar Halloween-artikelen. Bij vergelijkingswebsite beslist.nl is de vraag naar Halloweenkostuums dit jaar verdubbeld ten opzichte van vorig jaar.[3]


Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Toeristen verkleed als Borat opgepakt in Kazachstan” (Donderdag 16 november 2017, 02:22), NOS
  2.   Weblink bron “Geen carnaval in tientallen Braziliaanse steden” (Vrijdag 24 februari 2017, 06:28), NOS
  3.   Weblink bron “Halloween is een feest voor de commercie” (Vrijdag 31 oktober 2014, 05:53), NOS