feestmuziek
- Geluid: feestmuziek (hulp, bestand)
- feest·mu·ziek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | feestmuziek | |
verkleinwoord |
de feestmuziek v
- (muziek) (feest) vrolijke, opgewekte muziek die men maakt of ten gehore brengt op een feest
- ▸ Dinsdag 30 april 1985De taxichauffeur had een cassette met luide feestmuziek opgezet, terwijl Quispel toch duidelijk gezegd had: 'Begraafplaats Kommervlugt.'Bovendien lag er een bloemstuk in de vorm van een kruis op de achterbank te geuren.[2]
- ▸ Een demonstratie van Brazilianen kan niet zonder muziek. Intern leidt dat tot onenigheid: een groepje dat net de samba heeft ingezet wordt terecht gewezen. De samba is feestmuziek en op dit moment valt er weinig te vieren in Brazilië.[3]
- Het woord feestmuziek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron Roel Pauw“Brazilianen betogen in Den Haag” (22-06-2013), NOS