federalistisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fe·de·ra·lis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van federalist met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | federalistisch | federalistischer | |
verbogen | federalistische | federalistischere | |
partitief | federalistisch | federalistischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
federalistisch [1]
- (politiek) met betrekking tot het federalisme of een federalist
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord federalistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.