[1] fata morgana in de woestijn
  • fa·ta mor·ga·na
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘luchtspiegeling’ voor het eerst aangetroffen in 1808 [1]
  • uit het Italiaans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fata morgana fata morgana's
verkleinwoord

de fata morganav / m [3]

  1. luchtspiegeling
    • Helaas! De oase bleek niets anders dan een fata morgana te zijn. 
  2. waanvoorstelling
    • Met zoveel partijen en met zoveel winnaars en verliezers valt de verkiezingsuitslag op diverse manieren te duiden. Toch valt er één overheersende trend uit te halen: het politieke midden heeft bij de Tweede Kamerverkiezingen gewonnen. Het populistisch extremisme waar zo lang, zo veel over te doen was, heeft niet echt voet aan de grond gekregen. De door PVV-leider Wilders aangekondigde patriottische lente blijkt een fata morgana. Nederland blijft zoals het in de kern eigenlijk al decennia lang is: veelkleurig en overwegend gematigd. [4] 
    • Naar aanleiding van het artikel over slechte opvang van vluchtelingen in Nijmegen wil ik even kwijt dat er wel wegen zijn aangelegd en dat de dichtstbijzijnde winkel geen drie kwartier lopen is, maar tien minuten! Verder heb ik vaak de indruk gekregen dat de asielzoekers op weg waren naar een fata morgana: lege landen vol met leegstaande huizen, lege universiteiten en zakken geld aan de bomen. Dat kan niet anders dan tegenvallen.[5]