• fan·tas·me
enkelvoud meervoud
naamwoord fantasme fantasmen
verkleinwoord

het fantasmeo

  1. een bedenksel dat niet overeenkomt met de realiteit
    • “Het beeld van de kunstenaar als eenzaam scheppend genie is een hardnekkig negentiende-eeuws fantasme. Daan Roosegaarde is een kunstenaar en werkt voor de realisering van zijn complexe projecten met veel specialisten uit verschillende disciplines. Dat is altijd zo geweest. De studiopraktijken en het auteurschap van Michelangelo, Rubens en Rembrandt vormen daarvoor het beste bewijs.” [2] 
    • Als plusje verzorgde Ivan Heylen opvallende coververhalen voor Vrij Nederland en Playboy. In dat laatste blad had hij ook nog een razend populaire rubriek ‘Seks in Vlaanderen’ waar geen taboe uit de weg werd gegaan… Ook de fantasmen en vooral de naakte feiten uit het verborgene niet. [3] 
70 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]